Informatie voor (huis)artsen

Voor en door de dokter

Ondanks betere technieken en innovatieve inzichten, blijven hart- en vaatziekten doodsoorzaak nummer één. In Nederland overlijden per jaar ruim 45.000 mensen aan de gevolgen van hart- en vaatziekten. Hart- en vaatziekten zijn geen specifieke mannenziekten meer; in 2004 overleden 21.696 mannen en 23.749 vrouwen binnen deze groep.

Doodsoorzaken in Nederland 2004

Hart- en vaatziekten kennen als acute verschijningsvorm onder andere het cerebrovasculaire accident (CVA), het myocardinfarct (MI) en angina pectoris (AP). Het hieraan ten grondslag liggend proces is arteriosclerose (aderverkalking), waarbij het symptoomloze begin (stille ischemie) kan eindigen in een myocardinfarct.

Arteriosclerose wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een stolsel in één van de kransslagaders waardoor de bloedvoorziening van een deel van de hartspier in gevaar komt. In het ergste geval raakt een vernauwd bloedvat plotseling geheel afgesloten door een trombus, waardoor het achterliggende weefsel langdurig ischemisch wordt en afsterft. Hier spreekt men van een myocardinfarct. Bij angina pectoris daarentegen is het bloedvat nog deels doorgankelijk. Ontstaan er microtrombi op een vat die worden versleept als micro-embolieën naar een bepaald stroomgebied dan wordt gesproken van cerebrovasculaire accidenten.

Hoe een atheriosclerotische plaque in een bloedvat ontstaat is niet geheel duidelijk. In grote lijnen is het zo dat zich in de vaatwand geleidelijk vetachtige stoffen (lipiden) afzetten die een verdikking en verharding van de wand teweeg brengen. De elasticiteit verdwijnt, de doorbloeding van de wand wordt slechter, de binnenwand wordt dikker en oneffen en gaat op den duur kapot. In de ontstane gaten (zweren) zet zich vaak kalk af, vandaar de naam aderverkalking. Hoe nauwer het bloedvat van nature is, des te eerder zal de ontstane vernauwing aanleiding geven tot problemen. Metingen in bijvoorbeeld een coronair vat wijzen uit dat een coronair-arterie meer dan 50% vernauwd moet zijn, voordat klachten ontstaan.

De basis voor atherosclerose wordt dikwijls al op jonge leeftijd gelegd (roken, hyperlipidemie) en de eerste verschijnselen, de zogenaamde "fatty streaks" (monocyten + gladde spiercellen: proliferatie), kunnen al op jong volwassen leeftijd bij obductie worden gezien. Het procesmatige karakter van atherosclerose geeft een verklaring voor het feit dat hart- en vaatziekten bij ouderen vaker voorkomen en ernstiger van vorm zijn. De prevalentie stijgt met de leeftijd.


Prevalentie hart- en vaatziekten per 1000 Nederlanders

Risicofactoren voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten zijn: roken, hyperlipidemie, overgewicht, hypertensie, diabetes mellitus, buikomvang, leeftijd (50 jaar en ouder), geslacht, hyperhomocysteïnemie en een belaste familieanamnese.

Om het acute probleem van vaatafsluiting ten gevolge van arteriosclerose een halt toe te roepen moeten er maatregelen worden genomen die gericht zijn op de beïnvloeding van diverse risicofactoren voor deze aandoening. Stoppen met roken, gezonder eten en meer bewegen (de drie regels van de Nederlandse Hartstichting) hebben veel effect, maar zijn moeilijk vol te houden, waardoor medicamenteuze ondersteuning vaak noodzakelijk is.

De plaats van aspirientjes / bloedverdunnende medicijnen in de primaire preventie van hart en vaatziekten is onderwerp geweest van grote trials. Hieruit blijkt dat deze strategie zinvol is bij alle patiënten met een jaarlijks risico op een cardiovasculaire gebeurtenis groter dan 1,5% (voor iemand met een doorgemaakt hartinfarct is deze kans 4% per jaar). Bij deze patiënten wegen de voordelen op tegen de kans op bloedingscomplicaties.

Hoe groot het risico is voor een individuele patiënt, valt eenvoudig af te leiden uit een combinatie van risicofactoren (zie ook de test). In overleg met de huisarts kan vastgesteld worden of de patiënt in aanmerking komt voor deze effectieve en goedkope therapie.

Bijna alle patiënten met diabetes mellitus hebben een hoog risico op een cardiovasculaire ziekte (ook 4% per jaar). De meeste diabetici hebben bovendien additionele cardiovasculaire risicofactoren, waardoor zij extra in aanmerking komen voor preventieve behandeling met trombocytenaggregatieremmers (carbasalaatcalcium/acetylsalicylzuur). Bij alle diabetespatiënten kan men behandeling met carbasalaatcalcium/acetylsalicylzuur overwegen, vooral omdat hun overlevingskans na een cardiovasculaire gebeurtenis is verminderd, met name na een hartinfarct.

» Bekijk de wetenschappelijke referenties

(advertenties)
(advertenties)